Gaat dat nog steeds met de hand?

Met een micrometer in de hand staan bovenleidingmonteurs ’s nachts op de ladder om de dikte van de rijdraad te controleren. Is de rijdraad dikker dan 7,5 mm? Check! Meetwaarden noteren en op zoek naar de volgende dunne plek. Die is niet altijd gemakkelijk te vinden, zeker niet als er druppels aan de rijdraad hangen.

Het meten op emplacementen gaat nu nog handmatig. Maar er is een nieuw automatisch meetsysteem ontwikkeld: BTON.

Waarom is het nodig om de dikte van de rijdraad te meten?
Een nieuwe rijdraad is 12 mm dik. Door slijtage neemt het risico op rijdraadbreuk toe. Het is dus heel belangrijk om dunne plekken op te sporen en de rijdraad tijdig – gedeeltelijk of geheel – te vervangen.

Waarom moeten we af van meten ‘met de hand’?
Sinds jaar en dag worden op het emplacement ‘handmetingen’ uitgevoerd. Dit gebeurt onder spanning. Maar inmiddels zijn de ARBO-eisen aangepast: volgens de normen (EN50110 en NEN3840) is werken onder spanning niet meer toegestaan. De railinfra sector heeft tot 2018 de tijd om een veiligere meetmethode te ontwikkelen en implementeren.

Hoe kan meten worden geautomatiseerd?
Er zijn al verschillende meetmethoden (zie de afbeelding hieronder). Op de vrije baan meet een speciaal meetvoertuig de dikte van de rijdraad. Maar op een emplacement is dit lastiger; het meetsysteem kan niet overweg met de korte stukken rijdraad daar. Er is nu een nieuw meetsysteem ontwikkeld, met de werknaam BTON.


Paul Zuijdervliet, deskundige bovenleidingsystemen bij ProRail: “Dit BTON- systeem is uniek. Het is ook te gebruiken op de korte stukken rijdraad en bij lage snelheden. Het meet vanaf de zijkant van de rijdraad en bepaalt de dikte door bijna op rijdraadhoogte te controleren. Dit gebeurt met meerdere camera’s, aan beide zijden van de stroomafnemer.”

Hoe weten we of de metingen betrouwbaar genoeg zijn?
Afgelopen week waren de eerste testritten met het BTON-meetsysteem bij het bovenleidingpracticum van Railcenter. Bij deze test moest blijken of het meetprincipe werkt en of de resultaten bruikbaar zijn. De tweede test vindt plaats op een in dienst zijnd spoor en de derde test is gepland op een emplacement.